Hoorns galmen in het Noorderland De strijdlust is geboren Trouw in 't gevecht tot in de dood Bij Balders dood gezworen In naam Alvaders en onze stam Trekken wij ten strijde Te rijden naar de grote hal Om Hels koud rijk te mijden
Slijpen onze speren En smeden onze klingen De barditus die zal weer eens Walhalla bezingen Waar mede vloeit en vrouwelijk schoon Ons vlees brengt en ons drinken Daar waar gelach en heldenlied Voor eeuwig zullen klinken
Hoorns galmen in het Noorderland De strijdlust is geboren Trouw in 't gevecht tot in de dood Bij Balder's dood gezworen In naam Alvaders en onze stam Trekken wij ten strijde Te rijden naar de grote hal Om Hels koud rijk te mijden
Slijpen onze speren En smeden onze klingen De barditus die zal weer eens Walhalla bezingen Waar mede vloeit en vrouwelijk schoon Ons vlees brengt en ons drinken Daar waar gelach en heldenlied Voor eeuwig zullen klinken
2. Vale Ouwe
Raven snellen door het bos De wolven zijn los Daverend gaat zijn krachtig ros Door het duistere bos In Vale Ouwe's oude woud Heersen woeste stormen Waar Wodan's Wilde Jacht zal zijn In het woud der nornen
Op Vale Ouwe's heidengrond Waar Irminzuil stond Waar Wodan's eik staat, fier en trots Daar spint Urth ons lot In Vale Ouwe's oude woud Heersen woeste stormen Waar Wodan's Wilde Jacht zal zijn In het woud der nornen
Runen kerven in mijn zwaard Vecht voor onze grond Het heilig woud, het Azenwoud Waar bloed ons bond
Waar godenhand den springdel schiep Op heidense grond Waar winterreus in heuvels sliep Op Veluwse grond In Vale Ouwe's oude woud Heersen woeste stormen Waar Wodan's Wilde Jacht zal zijn In het woud der nornen
Runen kerven in mijn zwaard Vecht voor onze grond Het heilig woud, het Azenwoud Waar bloed ons bond
3. Het Gelders Volkslied
Gelders dreven zijn de mooiste In ons dierbaar Nederland Vette klei en heidegronden Beken, bos en heuvelrand Ginds de Waal, daar weer de IJssel, Dan de Maas en ook de Rijn Geeft ons recht om heel ons leven Trots op Gelderland te zijn
Waar het vaderland bebouwd werd Door den Saksischen Germaan, Daar werd onze stam geboren, Daar is Gelderland ontstaan En het graan dat thans geoogst wordt Waar het woest en wild eens was Geeft ons recht om trots te wezen Op ons echte Gelders ras
In de dorpen en de steden Tussen Brabant en de zee Tussen Utrecht en Westfalen Heerst de welvaart en de vree Met je kerken en kastelen, Met je huisjes aan de dijk, Gelderland jij bent de parel Van ons Nederlands koninkrijk
Ginds de Waal, daar weer de IJssel, Dan de Maas en ook de Rijn Geeft ons recht om heel ons leven Trots op Gelderland te zijn
4. Winteroorlog
Een koude adem streelt het landschap De tedere klauw die het leven verstikt Een voorbode van wat komen gaat Kou en duisternis keren weer
De wind trekt aan De reuzen ontwaken Het land en het leven Worden begraven
De zon verliest nu steeds meer kracht Zal onze stam de lente weer zien Nachten verlengen ten koste van dag Reuzen teisteren het mensendomein
Wie zal hen verslaan Wie brengt ons nieuw leven Vertrouwen zullen wij Op hamer en zon
Van kou verkrampt aanschouwen wij Hoe Donar al de reuzen verslaat Donder doorbreekt de kille stilte De hamergod breekt reuzenmacht
Het witte lijkgewaad Verdwijnt voor de zon De lente breekt aan Het leven keert terug
Maanden van kou hebben wij getrotseerd De hevige strijd is nu voorbij De zon herwint haar krachten weer Haar warme stralen begroeten wij
De reuzen zijn verjaagd De hamer raakt aarde Bevrucht is zij nu Zij zal snel weer baren
5. En Wij Stappen Stevig Voort
Waar heidevelden zich paars bekleden En beukenbos ons haar vredige koelte verschaft Dan lopen wij door de Gelderse bossen Genietende van haar oneindige pracht
Als dan de machtige eiken hun bladeren doen vallen Een kille mist de machtige wouden bekroond Dan lopen wij over Veluwse velden Waar sterrenpracht onze wegen vormt
Als dan kou en vorst de heide doet kraken En winterijs zich in onze baarden vormt Dan lopen wij door de Gelderse bossen Waar een ijzige wind het leven bestormt
Maar dan zal de zon weer het ijs doen verdwijnen En sierlijke berken dragen het jong-ontsproten groen Dan lopen wij over de Veluwse velden Waar d'aarde en het leven zich van de ijzige koude ontdoen
6. Furor Teutonicus
Te lang hebben wij gewacht De strijdlust wordt te groot Onbedwingbaar, onze lust Te vechten op leven en dood Met Wodan hoog boven ons En Donar en Tyr aan ons zijde Pakken wij de wapens op En trekken wij ten strijde
Splijters van schedels Brekers van botten Verwurgers van kelen Snijders van strotten
Het haardvuur brand Het vlees wordt gebraden Het bier vloeit stevig En we bezingen onze daden Angst en pijn ons niet bekend Al evenmin de vrede Wij houden slechts van flinke strijd Van vrouwen, bier en mede
Bloed kleurt de grond Einherjer in de lucht Wie niet bereid te sterven was Sloeg voor ons op de vlucht Ons hart zo koud als ijs Doch vurig onze toorn De vijand is verslagen Dus heffen wij de hoorn
Splijters van schedels Brekers van botten Verwurgers van kelen Snijders van strotten
7. Het Bier Zal Weer Vloeien
Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien In ons Gelderland Op winst in de strijd Op vlees en jolijt Kom laat ons nu drinken Op ons Gelderland
Duizend duistere nachten doorstaan De diepste dalen doorkropen Eenzaamheid in ons bestaan Door nachtelijke wouden geslopen
Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien In ons Gelderland Op winst in de strijd Op vlees en jolijt Kom laat ons nu drinken Op ons Gelderland
Het koudste ijs is betreden De sterkste stromen doorwaad De grootste vijand bestreden De zwaarste storm is doorstaan
Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien In ons Gelderland Op winst in de strijd Op vlees en jolijt Kom laat ons nu drinken Op ons Gelderland
Ver weg van ons huis en haard Het land door ons zo bemind Smachtend naar ons Gelderland De zeilen staan strak in de oostenwind
Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien In ons Gelderland Op winst in de strijd Op vlees en jolijt Kom laat ons nu drinken Op ons Gelderland
Ons doel is de horizon We reizen de zon achterna Verlangend naar de geboortegrond De Rijn leidt ons nu huiswaarts
Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien Het bier zal weer vloeien In ons Gelderland Op winst in de strijd Op vlees en jolijt Kom laat ons nu drinken Op ons Gelderland
8. Gelre 838, Wychaert
In't oude veld bij het Keulsche land Daar waar den grote mispelboom stonde Daar leefde het ondier, den Gelresche draak Geen enkel man die hem aan konde Er stond ene slot van de Heer Van Pont Gezegend was hij met twee kloeke zonen En den jongste, Wychaert zijn naam, In stille verlooft met een Hamelandsch schone
Hoor den draak met luide geruchte in den donkere nachten Daar Wychaert zijn groot zwaard zal heffen en den ondier zal slachten Hoor den draak met luide geruchte in den donkere nachten Daar Wychaert zijn groot zwaard zal heffen en den ondier zal slachten
Wychaert kwam aan bij het meiske d'r vader De vader die zat in zijn grote troon Hij zeit: Wychaert gij zult moed moeten tonen Om te beminnen mijn dochter zo schoon Zo sprong hij te paard, Wychaert ging nu heen En gespte om, zijn groot sterk zwaard Rijdend over den Gelresche velden Moedig en onverschrokken van aard
Het dier lag al altijd onder den mispel Zo stapte Wychaert moedig naar voren Den draak brulde luidkeels: GELRE! GELRE! Het was tot in weiden omtrek te horen Met dank aan zijn dolk geerfd van zijn vader Stak hij het met slechts een goede steek Zieltogend lag het aan Wychaerts voeten Alwaar het van zijn wonden bezweek
Het volk juichte luid en riepen hem na "De doder van Gelre is den ware held" Hij kreeg zijn kasteel en schatten zo veel En Hamelands deerne, zo werd het verteld Het kleine geveste kreeg tevens zijn naam Den trotsche naam: GELRE! Daar is het land van Gelre gesticht Daar is ons Gelderland ontstaan
9. Hengist En Horsa
Hengist en Horsa, het broederpaar Leidden de Saksische legerschare Met woede in het hart en saks in de hand Over Aegir's rijk naar het Brittenland
Angelen en Saksen hieven het zwaard Kelten en Picten werden niet gespaard Vriend en vijand toonde moed En eerde goden met vergoten bloed
Vele schepen met krijgers bemand Kwamen aan uit ons vaderland Zoveel strijd nog nooit vertoond Het land werd van de laffen verschoond
Horsa viel tegen Vortigerns zoon Maar Hengist won en besteeg de troon De overwinning was behaald En nieuwe grond met bloed betaald